Stud "The Dutchbudgie"

Standaard van de Engelse Grasparkiet

Home | Sutonatrading Koeriers en Verhuisdienst | Jonge vogels 2011 | Jonge vogels 2010 | Jonge vogels 2009 | Jonge vogels 2008 | Jonge vogels 2007 | Jonge vogels 2006 | Jonge vogels 2005 | De Voliere' | Voeding | Standaard van de Engelse Grasparkiet | De kweek met de Dominant bonte | De kweek met de Kuifparkiet | Gewonnen prijzen | Gewonnen prijzen 2 | Fotogalerie | Links | Winners | Artikelen.

logohomepage.gif

standaar.gif

Bron; Piet Ooijen.(Keurmeester NBvV)

 

FYSIEKE STANDAARD

GRASPARKIET MAN

 

Lengte:

De grasparkiet heeft een lengte van minimaal 21,6 cm, gemeten van de kruin van de kop tot de punt van de staart.

Type:

De vogel moet een gracieuze wigvorm tonen, die loopt vanaf de schouders (nekaanzet) tot aan de punt van de staart, met een brede volle ronde borst en een nagenoeg rechte ruglijn.

Nek:

Moet van alle zijden gezien kort en breed zijn.

Staart:

Deze is recht en compact, bestaat uit 12 geheel volgroeide staartpennen. De 2 verlengde staartpennen , hebben een lengt van min. 73 mm. vanaf de vleugelpunten, tot aan de punt van de staart.

Houding:

De grasparkiet moet een fiere en natuurlijke houding aannemen, onder een hoek van 30° t.o.v. het verticaal. De vogel moet stevig op de poten staan en wel zodanig dat het onderlichaam vrij van de stok blijft.

Conditie:

Is een eerste vereiste; wanneer een vogel niet in conditie is, kan hij nooit voor een hoge waardering in aanmerking komen. De perfecte conditie kan worden gedefinieerd, als een vogel geheel compleet bevederd is. Ongeacht of het nu een Yellow- of Buff bevedering betreft; de bevedering dient de glans te tonen, die getuigt van een goede gezondheid en showvoorbereiding.

Vleugels:

Deze moeten strak gedragen worden, zonder te kruisen, tot het juist boven de stuit. De vleugellengte is 95 mm., vanaf de vleugelbocht tot de punt van de langste primaire vleugelpen. Zeven primaire vleugelpennen dienen geheel volgroeid zichtbaar te zijn.

Kop:

De kop dient groot, rond, breed en symetrisch te zijn, van welke kant men deze ook bekijkt. De voorhoofdwelving start boven de washuid van de snavel, buigt eerst iets naar voren en loopt vervolgens over de kop, om daarna in een gracieuze boog over te gaan in de ruglijn. De zijwaartse welving begint direct boven de snavel, gaat eerst iets naar beneden en buigt daarna in een boog naar de bovenzijde van de kop, zodat er een zgn. ooglijn ontstaat. Deze ooglijn komt, vanuit het oog gezien, precies uit onder de washuid van de snavel. Door de kopwelving wordt een duidelijk waarneembare wenkbrauw gevormd.

Ogen:

Moeten held, vrijmoedig en goed geplaatst zijn vanaf het voorfront, achterschedel en bovenkant van de kop.

Snavel:

Dient gaaf te zijn en goed in de bevedering getrokken. De bovensnavel dient over de ondersnavel te sluiten.

Poten:

Deze dienen recht, stevig en geschubd te zijn, met 2 tenen naar voren, en 2 naar achteren, welke voorzien dienen te zijn van een licht, natuurlijk gebogen nagel. De tenen dienen de stok stevig te omklemmen.

 

FYSIEKE STANDAARD

        GRASPARKIET POP

 

De pop moet in alle opzichten gelijk zijn aan de man, m.u.v. de vorm van de kop. De kop dient van voren gezien even breed te zijn dan bij de man, maar met minder hoogte boven de ogen. Dit van opzij gezien, echter zonder de vloeiende lijn, vanaf de neusdop, over de kop naar de ruglijn, te verstoren.

  KEURTECHNISCHE AANWIJZINGEN.

De kop moet in verhouding staan tot het lichaam. De meest voorkomende fout is, dat de kop smal is. De grootte van de kop wordt bepaald door de schedelbreedte, -lengte, -bevedering en de groeirichting van de bevedering. De bevedering moet, vanuit het midden van de neusdoppen, zowel naar links als naar rechts toe, uitgroeien. Net boven de neusdop moet de bevedering als het ware naar voren komen, hiertoe ontstaat de welving boven de snavel. De buff-factor moet in de kopbevedering aanwezig zijn, met voldoende lengte. Bij het showen van de kopbevedering ontstaat dan een waaiervorm, wat een geweldig mooi effect geeft. Welving boven de snavel is absoluut het moeilijkste onderdeel om in te kweken bij de grasparkiet.

De snavel moet kort en breed zijn en tussen de bevedering getrokken. Hierdoor ontstaat er ook een betere kopstand.

De zgn. ooglijn ontstaat bij een juiste groeirichting en juiste lengte van de kopbevedering. De kunst is om grasparkieten te kweken met een zo lang mogelijk doorlopende ooglijn (zie tekening ideaalbeeld). Deze komt overigens alleen tot zijn recht bij een goede kopstand. De ooglijn wordt niet alleen bepaald door de bevedering. Grasparkieten met een diepe, lange doorlopende ooglijn, hebben een andere schedelvorm. Bij deze grasparkieten zien we al in het broedblok een ooglijn in de schedel, deze begint dan achter het oog. Wanneer hierop wordt geselecteerd, dan blinken deze grasparkieten uit in kopvorm. Door de aanwezige ooglijn krijgt de kop meer expressie en daardoor meer showelement.